OPDRACHT 3
Maak nu opdracht 3 in je werkbundel.
Markeer het onderwerp groen. Markeer daarna alle werkwoorden blauw. Noteer ten slotte de vorm van de werkwoorden.
OPDRACHT 4
1. Maak nu opdracht 4 in je werkbundel. Dit is een vervolg op opdracht 3. Beantwoord de vragen.
2. Bekijk de twee groene kaders hieronder.
- Is alles duidelijk? Ga dan verder met opdracht 5.
- Is de leerstof nog niet duidelijk? Bekijk dan volgende video waarin ik de theorie uitleg.
Voor de leerlingen die de groene kaders graag gebruiken bij het maken van de oefening. Hier kan je een bestand downloaden met de theorie. Veel succes!
OPDRACHT 5
Maak nu opdracht 5 in je werkbundel.
Noteer een eigen voorbeeld van de opgegeven combinaties van het WWG. Bekijk eerst het voorbeeld in je werkbundel.
OPDRACHT 6
Maak nu opdracht 6 in je werkbundel.
Markeer het WWG blauw. Noteer de betekenis van de werkwoordelijke uitdrukking.
OPDRACHT 7
Maak nu opdracht 7 in je werkbundel.
Markeer het onderwerp groen en het werkwoordelijk of naamwoordelijk gezegde blauw. Noteer ook de delen van het werkwoordelijk of naamwoordelijk gezegde (PV, INF, VD, NWD..)